09 Jan De geheimen van het verre land
Op een dag in een warm, warm land ver van hier, was er een burcht. Het was al meer dan honderd jaar geleden dat de burcht gebouwd was en in die tijd was er veel gebeurd. De burcht was gebouwd op een moeras waar zout eigenlijk het enige bestandsdeel was. De naam Buchara was gegeven vanwege het zoutige moeras.
Heel in de verte zag je vanaf de burcht een karavaan lopen. De stofwolk, die achter de karavaan aan kwam, duidde aan dat de kamelen een stevige pas hadden. Het viel de poortwachters niet eens op. Dit gebeurde immers altijd.
Toch was er iets dat niet klopte, de sfeer in het slot was erg gespannen, en de wapens en de kanonnen, die normaal netjes opgeborgen zaten, stonden nu in het gareel.
Al verscheidene jaren stonden de Russen en de Engelsen lijnrecht tegenover mekaar. De kolonialisatie van de Lords uit het westen was in de laatste decennia in een stroomversnelling gekomen. Ze hadden India al bijna helemaal veroverd en het zuiden was helemaal in hun handen. Vanuit het noorden waren de Russen al vanuit Moskou, tot aan de steppen van de Kozakken gekomen. Ze hadden al verschillende keren een invasie op de stad geprobeerd te ondernemen maar alle keren strandden ze in de verlaten steppen door aan de enerzijds de meters sneeuw s winters en anderszijds de enorme hitte die het lopen s zomers onmogelijk maakte.
Ik schrok op uit mijn gepieker en zag dat de karavaan intussen al vrij dichtbij gekomen was. Ik liep van de muur naar beneden en stapte op mijn paard, die nog gezadeld was van mijn tocht door de wildernis om een lekker stuk vlees te schieten en reed op de karavaan af om het te verwelkomen.
Hoe dichter ik bij de karavaan kwam, hoe een benepener gevoel ik kreeg. Een gevoel dat dit wel eens een hele nare dag kon worden. Toen ik de karavaan genaderd was draaide ik mijn paard om en sprak de onsterfelijke woorden: Salomaleikum. De woorden die gericht waren tot de belangrijkste man van de karavaan, werden beantwoord met een Oyaleikum,asalom. De man had een raar accent en vroeg mij waar hij was. Hij vertelde dat hij uit het zuiden kwam om te handelen in Indische tapijten en Ivoor. Goed sprak hij mijn taal niet, maar ik heette hem welkom en reed hem vooruit de stad in.